Dodi Lukebakio, een Congolees-Belgisch voetballer, laat zich uit over z’n transferprijs : “Ik vind twintig miljoen niet veel”

Dodi Lukebakio staat nog onder contract bij het Engelse Watford, maar er wordt verwacht dat hij verkocht zal worden. Zijn prijskaartje van twintig miljoen euro is echter niet mals, al vindt Lukebakio dat zelf wel meevallen. Tegenover Het Nieuwsblad laat hij zich uit over een transfer en de vraagprijs. “Als ik de cijfers vandaag zie in het voetbal, vind ik dat niet veel. Er is geen limiet meer. Waarom zou dat veel zijn voor mij?

Intussen volg ik, als Fairist, in de Standaard de noodkreet van twee docenten uit een school in het centrum van Antwerpen. Ze brengen verslag van het front. Dat gevoel krijg ik als ik hun getuigenis lees, een bulletin van aan het front. Het gaat over leerkrachten die bezwijken onder werkdruk, schoolkinderen die de koude frietjes van de avond tevoren in hun brooddoos zitten hebben of simpelweg niks. Ze getuigen dat vervangingen vervangen worden, over kinderen die zich nog enkel kunnen uiten door agressie, over collega’s die wekelijks staan te huilen. Ze ‘overleven’ de week. Startende onderwijzers hangen na nog geen jaar de harp aan de wilgen. Ze ‘overleven’ de week. Het onderwijsnet kreunt. Het hijgt en het steunt, barst en is aan het kraken. Persoonlijk ken ik wel wat mensen uit het onderwijs en ik herken de verhalen, de frustraties, de onmacht. Soortgelijke verhalen zijn er over o.a. ouderenzorg en psychische zorgcentra. Onder de adagia ; ‘er is geen geld’ ‘er moet bezuinigd worden’. De noodlottige adagia van het neoliberalisme.
Het eens zo geroemde Vlaamse onderwijsmodel staat onder druk. De kwaliteit gaat zienderogen achteruit. Het is pompen of verzuipen. Idem dito voor de zorgsector. In de ouderenzorg, waar de verblijfskosten peperduur zijn, boet de zorgkwaliteit in. De wachtlijsten voor psychische zorg groeien gestaag. Het verhaal van de wachtlijsten voor sociale woningen is genoegzaam bekend. Zo kan ik nog even doorgaan maar het plaatje is wel duidelijk genoeg.

Op één of andere manier circuleren er geldstromen met duizelingwekkende bedragen zoals hierboven in sectoren als de sportwereld, terwijl in de fundamenten van onze welvaartmaatschappij zoals het onderwijs geen middelen meer zijn om kwaliteit aan te bieden. Diezelfde mensen uit het onderwijs slaan alarm over de toenemende armoede die hun kinderen treft. Die verknipte moraal is toch niet meer te vatten, noch te aanvaarden? Enerzijds zorgt dit vrije marktdenken voor transferbedragen die de astronomische pan uitswingen, anderzijds voor een besparingswoede die meer en meer slachtoffers maakt. Dit wreekt zich vroeg of laat. De wet van vraag en aanbod kan niet gelden in alle segmenten van de maatschappij. Zeker niet in de publieke sector. Er is een verdienmodel dat toegepast wordt op domeinen waar het menselijke aspect van primordiaal belang is. Een verdienmodel dat leed veroorzaakt, zowel bij diegenen die de diensten leveren als diegenen die de diensten ontvangen.
Het lijkt misschien vergezocht, om deze disproportionele bedragen naast elkaar te zetten, maar ik vind van niet. Een redelijke ondergrens, met basisinkomen, minimumlonen en -pensioenen en een bovengrens voor vermogens maar ook voor dergelijke absurde transferbedragen. Voetbalclubs bouwen schuldenbergen op, o.a. door deze waanzinnige koehandel in stand te houden. De amusementssector versus zorg en onderwijs. De laatste twee vormen het fundament van de welvaartstaat. En wie de fundamenten aantast zorgt voor een bouwval, vroeg of laat.

Door Juryt Schoovaerts, naar aanleiding van het artikel uit De Standaard van 19/6/2019, ‘We zien elke week collega’s huilen’.